In NRC Handelsblad, een artikel over de prejudiciële vragen van de Raad van State over de inburgering en de Kwalificatierichtlijn (met commentaar van ondergetekende).
“Het is natuurlijk opmerkelijk dat de Raad van State deze vragen nu aan het Europese Hof stelt, tien jaar nadat de inburgeringsplicht met lening werd ingevoerd en terwijl de lening inmiddels ook weer is afgeschaft”, zegt Tamar de Waal, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam en gepromoveerd op het onderwerp inburgering. „Dat heeft te maken met de tijdgeest. Door de Kinderopvangtoeslagaffaire is er hernieuwde aandacht voor de menselijke maat en voor evenredigheid: staan de negatieve gevolgen van een overheidsbesluit wel in verhouding tot het te bereiken doel? Daarnaast is in de stikstofzaak gebleken dat Nederland jarenlang in strijd handelde met Europees recht. Dat kan rechters ertoe brengen vaker de vraag te stellen of Nederland het eigenlijk wel goed doet.”
Kan deze zaak ertoe leiden dat de hele inburgeringsplicht onderuit gaat? De Waal: „Ik hoop het, want ik zou liever spreken van een ‘recht op een goede start’. Maar het zou me verbazen. Uit eerdere jurisprudentie blijkt dat het Hof van Justitie vindt dat de overheid inburgeringseisen op straffe van boetes mag stellen. Maar die eisen moeten haalbaar zijn, en rekening houden met individuele omstandigheden. Ik schat in dat het Europese Hof boetes gaat toestaan, hoewel ik mij afvraag of boetes een goede start in Nederland ondersteunen.”