In haar Kohnstamlezing van 29 maart 2019, stond burgemeester Halsema stil bij mijn essay ‘Tussen Kwetsbaarheid en Weerbaarheid’ dat ik schreef voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Ze zei:
Tegenwoordig associëren we burgerschap in juridisch opzicht vaak met staatsburgerschap. In haar essay ‘Kwetsbaarheid – weerbaarheid’ dat politiek filosofe Tamar de Waal schreef voor het 4-5 mei comité, legt ze glashelder uit dat het zich daartoe niet beperkt – hoe belangrijk het staatsburgerschap ook is.
Het staatsburgerschap geeft ons – aldus de Waal – de basis: recht op een paspoort, op grondrechten en de gelijke toegang tot die rechten en stemrecht.
Staatsburgerschap is bepaald geen vanzelfsprekend bezit. Wie er toegang toe heeft, wanneer en waar mensen er gebruik van mogen maken, geeft aanhoudend aanleiding tot debat en tot protest en tot verzet. En tot diepe emoties van uitsluiting als mensen geen toegang tot staatsburgerschap krijgen.
Toch wil ik hier niet het staatsburgerschap behandelen. Het gaat mij om de tweede variant die De Waal behandelt en die zij maatschappelijk burgerschap noemt.
Het staatsburgerschap biedt je namelijk wel je basale rechten maar geven inwoners van een staat weinig handvatten om hun democratie te verzorgen en te onderhouden. Dat vraagt bijvoorbeeld om samenwerking, om debat, en om enige mate van democratische betrokkenheid. Daarvoor is het noodzakelijk dat de verzameling individuen die gezamenlijk in een staat wonen méér met elkaar delen dan alleen dat paspoort en de grondrechten. Vanzelfsprekend geven de grondrechten richting voor het maatschappelijk burgerschap. In de grondwet – net als in de mensenrechten – is onder andere vastgelegd dat we vrij zijn te geloven wat we willen en dat we er met onze medeburgers op een geweldloze manier uit hebben te komen als onze opvattingen botsen met die van een ander.
Maar dat is niet genoeg. In de woorden van De Waal: ‘ook al heeft een land een uitstekende grondwet, machtenscheiding en politieke instituties, een democratie werkt alleen als de burgers zich ook om democratische waarden en het algemeen belang bekommeren. Om een voorbeeld te noemen: met het formeel en grondwettelijk verbieden van discriminatie, zijn seksisme, racisme en andere vormen van intolerantie nog niet uit de maatschappij verdwenen. Daar zijn ook de juiste opvattingen en de inzet in de samenleving voor nodig (aldus De Waal, en zij vervolgt….). Je zou daarom metaforisch kunnen stellen dat een democratie is als een schip: het schip van de democratie, ofwel haar politieke en juridische instituties, vaart alleen stabiel en doelgericht als de bemanning, ofwel haar burgers, koers willen en kunnen houden.’
Halsema’s lezing is via deze link terug te zien (de bespreking van het essay start om 15:15).
De tekst van de lezing is hier volledig na te lezen. Hier is de publicatie van de lezing terug te vinden.